Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Is (mij aangaande) mijn klacht [5]tot den mens? Doch [6]of het zo ware, [7]waarom zou mijn geest niet [8]verdrietig zijn? 5. Hij wil zeggen: Neen, maar veel meer tot God, die alleen zijn conscientie zag en zijn onschuld verdedigen kon. De mensen, gelijk zijn vrienden, deden hem anders niet dan kwellingen aan. 6. Te weten, dat mijn klacht tot den mens ware. 7. Dewijl de mensen tegen mij, die zo ellendig ben, zo onbeleefd zijn. 8. Of, benauwd zijn. Hebreeuws, bekort zijn. Alzo kortheid des geestes voor benauwdheid des geestes; Ex.6:8. Elders, verdrietig zijn. Zie Richt.16:16.